dirty

adj. vuil, vies, smerig; stormachtig

--------

v. vies, vuil; vies worden, vervuilen

dirty¹

[ də:tie] 〈bijvoeglijk naamwoord; dirtily〉

1 vies ⇒ vuil, smerig

2 obsceen ⇒ vuil, schunnig

3 verachtelijk ⇒ laag, gemeen, oneerlijk

4 sterk radioactief ⇒ met veel radioactiviteit/radioactieve neerslag, vuil

5 〈informeel〉slecht ⇒ akelig, ruw 〈van weer〉

♦voorbeelden:

2   dirty words • obscene/vieze woorden

3   〈slang〉 that dirty dog cheated me • die smerige hond heeft me belazerd

     〈informeel〉 give someone a dirty look • iemand vuil aankijken

     play a dirty trick on someone • iemand een gemene streek leveren

     〈informeel〉 do the dirty on someone • iemand gemeen behandelen

5   on a dirty night like this • in zulk hondenweer als vanavond

¶ 〈informeel〉 get the dirty end of the stick • oneerlijk behandeld worden, opgezadeld worden met het vervelendste werk

     wash one's dirty linen in public • de vuile was buiten hangen

     dirty money • vuil werk toeslag

————————

dirty²

〈dirtied〉

I 〈onovergankelijk werkwoord〉

1 smerig worden ⇒ vies raken

♦voorbeelden:

1   white trousers dirty very quickly • een witte broek wordt erg snel vuil

II 〈overgankelijk werkwoord〉

1 bevuilen ⇒ vuil/smerig maken

————————

dirty³

〈bijwoord〉 〈informeel〉

1 zeer ⇒ ontzettend

♦voorbeelden:

1   a dirty big house • een schandalig groot huis